Voornemens


Sommige mensen zijn gek op sporten. Ik ben niet sommige mensen. Ik sport omdat het moet. En vooruit, omdat je na afloop denkt: dat heb ik goed gedaan. Nu mag ik chocola.


Maar ik doe het dus wel. Omdat ik zittend werk en zitten kennelijk het nieuwe roken is. En omdat ik weet dat het beter is om te sporten, en je er blij van wordt (als het weer over is), en omdat het me iets te doen geeft tijdens het luisteren naar een podcast van het een of ander.


Aan goede voornemens doe ik niet. Ik geloof net zomin in een schone lei op 1 januari als in een schone lei na het uitspreken van 20 weesgegroetjes. Dus het is geen ‘new year new me’-geneuzel als ik eens iets nieuws probeer. Het is eerder (ijdele) hoop dat dat nieuwe minder saai, zwaar of uitputtend is dan de sport die ik al deed.


Enige jaren geleden ben ik met bootcamp begonnen en dat beviel wel – hoewel het juist nogal zwaar en uitputtend is. Want je doet het dus buiten. Op stenen. Ook in de winter. En als het regent. Dat dwingt respect af bij anderen en dát is de voornaamste reden dat ik het blijf doen.


Daarnaast heb ik al een jaar of tien een sportschoolabonnement. Op de sportschool werk ik een minimaal variërend circuit af waar ik niet bij nadenk, of spierpijn van krijg, of anderszins blij van word (ja, ik word blij van spierpijn, want dan heb je het tenminste niet voor niks gedaan).


Dat kan ik dus net zo goed opzeggen, dacht ik laatst. Met dure boodschappen, benzine, kinderopvang en energie zoek je immers weleens naar mogelijkheden om te besparen.


Maar dan: op de website staat het niet, hoe je kunt opzeggen. En er is al helemaal geen vertrekkende-klantvriendelijke mogelijkheid om gewoon een mailtje te sturen. Je moet het dus aan iemand vrágen. Een echt mens. En dan ook nog een mens dat in een sportschool werkt.


Na het drie weken voor me uit te hebben geschoven, stap ik op een zaterdagochtend monter en bezweet – omdat ik al gesport heb, niet van de zenuwen – af op de jongen achter de balie. Hij heeft hagelwitte tanden en is breder dan hij lang is.


‘Zeg, hoe kan ik eigenlijk opzeggen?’


‘Opzeggen?’


‘Ja, mijn abonnement?’


Vliegensvlug schieten zijn ogen over mijn hele lichaam – of eigenlijk vooral naar mijn dijen en heupen.


‘Dat kan natuurlijk niet hè. Haha.’


Vervolgens overhandigt hij me een formulier waarop ik mijn gegevens moet invullen als ik mijn abonnement wil stopzetten. Hij geeft het me mee naar huis en legt uit dat ik het voor de 20e van de maand moet inleveren, om het voor de maand daarop geregeld te hebben.


Nu moet ik dus nog een keer terug. Met dat ingevulde formulier. En mijn goed gevulde dijen. Om het in te leveren en het af te maken. Voor eens en voor altijd.


Dat ben ik voornemens. Echt. Alweer een paar weken inmiddels.


Dus toch.